Wat is de betekenis van Leepogig?

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Leepogig

adj., near-, sypeagich.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leepogig

bn., leepogen hebbend.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

leepogig

bn. (leepogen hebbende): de leepogige Lea, Gen. 29 : 17.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten