Wat is de betekenis van Leengeld?

2024-04-30
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

leengeld

vergoeding die een gebruiker per keer betaalt voor het lenen van een document. - leesgeld.

2024-04-30
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Leengeld

Leengeld - zie backwardation.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Leengeld

LEENGELD, o. (-en), geld, dat de vazal aan den leenheer betaalt; grondcijns; ...GOED, o. (-eren), grondbezit in leen; ...HEER, m. (-en), die eenig goed als leen uitgeeft; ...HEERSCHAP, o.; ...HOF, o. (...hoven), gerechtshof, dat uitspraak deed in zaken, het leenwezen betreffende; ...HOUDER, m. (-s), die een leen heeft, vazal; ...HULDIGING, v....

2024-04-30
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Leengeld

Leengeld, o (-en), geld dat de vassaal aan den leenheer betaalt; grondcijns. *...GOED, o. (-eren), grondbezit in leen. *...HEER, m. (-en), die in leen geeft. *...HOF, o. (...ven), geregtshof dat uitspraak deed in zaken het leenwezen betreffende. *...HOUDER, m. (-s), die een leen heeft, vassaal. *...HULDIGING, v. (-en), het schenken van een leen...

Gerelateerde zoekopdrachten