Wat is de betekenis van leegloper?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

leegloper

leegloper - Zelfstandignaamwoord 1. (persoon) een nutteloos, waardeloos persoon „Echte helden, die Nederlanders”, zegt Van Dyck, ook al willen de Britten daar volgens hem niks van weten. In hun versie was de Britse Hertog van Wellington de enige echte overwinnaar en waren de prins en zijn soldaten ‘een stel...

2024-04-27
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

leegloper

leegloper: een tube of een band die (langzaam) aan het leeglopen is; afloper.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

leegloper

niksdoener, leeglêer.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Leegloper

s., leech-, liddichgonger, leechrinder, omstipper, lummelder, ombongelder, neatdogger.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leegloper

m. (-s), LEEGLOOPSTER, v. (-s), nietsdoener, nietsdoenster.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

leegloper

m. leeglopers (nietsdoener).

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)