Wat is de betekenis van lassen?

2024-04-28
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Lassen

Procedure waarmee door verhitting buizen en andere attachments op banden worden vastgezet.

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lassen

lassen - Werkwoord 1. (ov) (techniek) door plaatselijke sterke verhitting van de voeg twee metalen voorwerpen met elkaar verbinden Van roestvrij stalen buis laste ik het frame. lassen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord las

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lassen

lassen - regelmatig werkwoord uitspraak: las-sen 1. door verhitting of druk onderdelen aan elkaar vast maken ♢ de loodgieter laste de buizen aan elkaar Regelmatig werkwoord: las-sen ik las ...

2024-04-28
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

lassen

Lassen is een techniek bij de verwerking van metaal (1); het blijvend samenvoegen van twee metalen delen d.m.v. warmte en/of druk; d.m.v. elektrische energie (= elektrisch lassen) of een zeer warme vlam (= autogeen lassen) smelt het metaal plaatselijk waarbij een opsmeltende staaf metaal (het hechtmetaal), de z.g. lasstaaf of electrode, op die plaa...

2024-04-28
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Lassen

delen van hetzelfde metaal door verhitting met elkaar tot één geheel verenigen. De eenvoudigste vorm is het aan elkaar hameren of persen van twee gloeiende stukken smeedijzer. In de techniek wordt veelvuldig het autogeen lassen toegepast of ook het lassen met behulp van thermiet. Bij het elektrisch lassen vormen de lasst...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lassen

v., laskje.

2024-04-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Lassen

(ließ, gelassen), (los)laten, toelaten, toestaan; etwas bleiben lassen, iets achterwege laten; das muß man ihm lassen, dat moet men toegeven; einen zur Ader lassen, iemand aderlaten; nicht von einem lassen wollen, aan iem. hangen; laß das gut sein, laat (dat) maar (rusten); das läßt sich denken, dat spreekt van zelf; hi...

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lassen

(laste, heeft gelast), 1. als een las invoegen of op een zaak aanbrenger), ook fig.: die woorden zijn er tussen gelast. 2. door een las verbinden: hout, ijzer lassen; autogeen en electrisch lassen. 3. (kuip.) van lassen (kepen) voorzien. 4. verbinden: zinnen aan elkander lassen.