Wat is de betekenis van Lamzalig?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lamzalig

bn. bw. (-er, -st), ellendig, futloos, beroerd.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lamzalig

bn. (akelig, naar).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lamzalig

(lam'za:lәgh) bn. en bw. (-er, -st) akelig, ellendig.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lamzalig

bn. bw. (-er, -st), ellendig, akelig naar. LAMZALIGHEID, v.