lag
lag - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van liggen ♢Ik lag ♢Jij lag ♢Hij, zij, het lag
Wiktionary (2019)
lag - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van liggen ♢Ik lag ♢Jij lag ♢Hij, zij, het lag
Ensie (2001)
Vertraging die optreedt bij verzending van data via Internet ten gevolge van trage verbindingen of herhaalde transmissie wegens fouten.
H.J. Terblanche - M.A., D. Litt
hoorbare, sigbare menslike uiting van vrolikheid; gelag, deur vertrekking v/d gesig hoorbare of sigbare gewaarwording van vrolikheid uitdruk.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. achteraankomen, achterblijven; not lag behind them, niet bij hen achterblijven; II. 't achterblijven. III. deporteren; arresteren || bekleden; IV. (ontslagen) gedeporteerde, tuchthuisboef|| bekleding.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: