lag
lag - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van liggen ♢Ik lag ♢Jij lag ♢Hij, zij, het lag
Wiktionary (2019)
lag - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van liggen ♢Ik lag ♢Jij lag ♢Hij, zij, het lag
Ensie (2001)
Vertraging die optreedt bij verzending van data via Internet ten gevolge van trage verbindingen of herhaalde transmissie wegens fouten.
Ontwerp nu je advertentie. Direct online!
Henk Biemond (1985)
Tijdsverschil Het tijdsverloop tussen twee gebeurtenissen.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. achteraankomen, achterblijven; not lag behind them, niet bij hen achterblijven; II. 't achterblijven. III. deporteren; arresteren || bekleden; IV. (ontslagen) gedeporteerde, tuchthuisboef|| bekleding.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.