lachend
lachend - Bijvoeglijk naamwoord 1. bezig zijn met lachen ♢ De lachende meisjes hadden veel plezier. lachend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanlachen Synoniemen vrolijk
Wiktionary (2019)
lachend - Bijvoeglijk naamwoord 1. bezig zijn met lachen ♢ De lachende meisjes hadden veel plezier. lachend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanlachen Synoniemen vrolijk
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. die of dat lacht: lachende kinderen; — een lachend gezicht, lachende ogen, in toepassing op de stand, de uitdrukking die zij bij het lachen aannemen; 2. (fig., dicht.) aanlokkelijk, bekoorlijk, aangenaam: lachende dreven, lachende velden.
Jozef Verschueren (1930)
('lachənt) bn. 1. die, dat lacht: -e knapen. 2. aangenaam, bekoorlijk: -e velden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: