Wat is de betekenis van Labben?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Labben

(labde, heeft gelabd), 1. (veroud.) babbelen, snappen ; 2. (Zuidn.) likken, slurpen.

2024-04-26
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Labben

Labberen, flodderen, kletsen. Labbei: kletskous, (als klappei van klappen. Labbekak: kletser. Labberkoelte: die slechts het zeil doet labberen.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Labben

(labde, heeft gelabd), kakelen, zottepraat uitslaan.

2024-04-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Labben

Labben, ow. gel. (ik labde, heb gelabd), kakelen, zottepraat uitslaan.

2024-04-26
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Labben

vetus j. lapen, lappen. Lambere, lingere