Wat is de betekenis van kwispel?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kwispel

kwispel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwispelen ♢ Ik kwispel 2. gebiedende wijs van kwispelen kwispel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwispelen kwispel je?...

2024-04-26
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

kwispel

(zn) ongedurig persoon EK.

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kwispel

gekwispel, kwispelstert, stert heen en weer beweeg.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kwispel

m. kwispels, kwispeltje (harig staartuiteinde; [wijwaterkwast; gesel; tig. losbol).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kwispel

('kwispəl) m. (-s; -tje) [~ kwast] 1. a. Algm. bundeltje varkensborstels aan een steel bevestigd: met een het huis witten. b. Inz. wijwaterkwast. 2. Uitbr. tuchtzweep, gesel.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kwispel

m. (-s), 2. tuchtzweep, gesel; 3. (gew.) losbol.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kwispel

KWISPEL, m. (-s), harig uiteinde van een staart; — kwast, wijwaterkwast; poederkwast; — dunne roede; geesel; (fig.) losbol.

2024-04-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Kwispel

Kwispel, m. (-s), harig uiteinde van eenen staart; kwast, wijkwast; witkwast; poederkwast. *-BIES, v. (...zen), soort bies. *-EN, bw. ow. gel. (ik kwispelde, heb gekwispeld), met eenen kwast strijken; met den staart slaan, - strijken, - spelen; met eene scherpe roede slaan. *-STAARTEN, ow. gel. (ik kwispelstaartte, heb gekwispelstaart), met den s...