kwaadwillig
kwaadwillig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: kwaad-wil-lig 1. bedoeld om te benadelen of te kwellen ♢ dat verhaal is een kwaadwillig verzinsel Bijvoeglijk naamwoord: kwaad-wil-lig ... is kwaadwilliger dan ......
Muiswerk Educatief (2017)
kwaadwillig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: kwaad-wil-lig 1. bedoeld om te benadelen of te kwellen ♢ dat verhaal is een kwaadwillig verzinsel Bijvoeglijk naamwoord: kwaad-wil-lig ... is kwaadwilliger dan ......
M. J. Koenen's (1937)
1. bn., bw. (het kwaad willende, onwillig tot het goede, wederstrevend): kwaadwillige werkstakers; kwaadwillige verlating, rechtst. „het zonder wettige oorzaak verlaten van den enen echtgenoot door den anderen”; 2. kwaadwillige, m. kwaadwilligen (O.-I. opstandeling inz. van Atjehers gezegd): twee kwaadwilligen werden neergelegd.
Jozef Verschueren (1930)
(kwa:t'willəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. met kwade wil bezield: een -e jongen; gezind; -e opmerkingen; beschuldigen. 2. Recht, zonder wettige oorzaak geschiedend: -e verlating (van een echtgenoot of echtgenote).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. kwalijk gezind, kwaad zoekende te doen of te berokkenen; 2. uit slechte gezindheid voortspruitend of daarvan blijk gevend: kwaadwillige verzinsels; kwaadwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waarbij een ongeoorloofd doel wordt nagestreefd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: