kuiper
...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (.-s), 1. vaten-, tonnenmaker; 2. haringpakker; 3. arbeider aan de papierkuip; 4.die kuipt (3.), knoeier, intrigant.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
kuiper - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een vaten- of tonnenmaker ♢ Mijn neef is kuiper. 2. (figuurlijk) intrigant Woordherkomst Naamwoord van handeling van kuipen met het achtervoegsel -er
Getty Research Institute (1990)
kuiper - Personen die houten vaten, gevormd van duigen en hoepels, maken of repareren, bijvoorbeeld fusten, putemmers en tobbes. De term wordt ook gebruikt voor ambachtslieden aan boord van schepen die fusten en andere vaten repareren.
Jan Zellenrath (1979)
1. Een ambachtsman die tonnen maakt. 2. Een handelaar die zich bezighoudt met het nemen van monsters en het bottelen van wijnen. 3. Engelse drank, bestaande uit een mengsel van 2 soorten donker bier, Stout en Porter.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: