Wat is de betekenis van kruispunt?

o. (-en), 1. punt waar wegen, straten enz. elkaar kruisen: kruispunt van spoorwegen; een druk, een gevaarlijk kruispunt; 2. snijpunt der naden in het kruis van een broek.

(2016) (verpl.) schaamstreek: het kruispunt wassen. • En nog heel wat omschrijvingen voor het wassen van de schaamstreek: – Een onderbeurtje – Het kruispunt wassen. (www.nursing.nl/verpleegkundige-vaktaal-over-kattenwasjes-hoks-en-onderbeurtjes, 29/02/2016)

kruispunt - Zelfstandignaamwoord 1. een plaats waar twee of meer wegen elkaar kruisen, kruising, wegkruising ♢ Als u bij een kruispunt komt, slaat u links af en volgt u de borden. 2. (figuurlijk) een ogenblik waarop een belangrijke beslissing moet genomen worden, cruciaal moment Woordher...

kruispunt - zelfstandig naamwoord uitspraak: kruis-punt 1. plaats waar wegen e.d. elkaar kruisen ♢ op dat drukke kruispunt staan stoplichten Zelfstandig naamwoord: kruis-punt het kruispunt ...

Wanneer men op een kruispunt staat, dan wijst dit op radeloosheid. Men weet niet, hoe men z’n levensweg op de juiste manier moet vervolgen; het onbewuste wijst hiermee dikwijls op de levensangst van de dromer - die in werkelijkheid een psychische ziekte of een gebrek aan besluitvaardigheid kan zijn. Zo nu en dan wordt echter in een droom de w...

Hiervandaan kunt u uw levensweg een nieuwe richting laten nemen. Waarheen gaat u? Naar links, waar de gevoelens en het onbewuste huizen? Of naar rechts, de kant van het verstand, de geest? Of aarzelt u lang, omdat u het moeilijk vindt om een beslissing te nemen? zie Weg.

punt waar lyne, verkeersweë mekaar kruis.

o. -en; snijpunt van lijnen, van wegen enz.; U. is een kruispunt van spoorwegen; een verkeersagent op een druk kruispunt.

o. (-en) punt waar (spoor)wegen, lijnen enz. elkaar kruisen.