Wat is de betekenis van kruiselings?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kruiselings

I. bw., zó dat er een kruis wordt gevormd, overkruis, kruisgewijs, kruisvormig: met de benen kruiselings over elkander geslagen zitten ; kruiselings gerangschikt. II. bn., een kruis of kruisen vormend.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kruiselings

kruiselings - Bijvoeglijk naamwoord 1. twee lijnen die elkaar kruisen in de vorm van een kruis Een pictogram met kruiselings een mes en een vork is het teken voor een restaurant. Bestrooi de zalmfilet rondom licht met zout en peper. Snijd de zalm in stukken van...

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kruiselings

kruiselings - bijwoord uitspraak: krui-se-lings 1. zo dat het een het andere kruist ♢ ze sloeg haar benen kruiselings over elkaar Bijwoord: krui-se-lings

2025-07-15
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kruiselings

gekruis, oorkruis.

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kruiselings

adv., krúslings, krúsweis.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kruiselings

bw., bn.; kruisvormig; als, bij wijze v. e. kruis: de benen kruiselings over elkaar geslagen; de kruiselingse straatjes van het dorpje, elkaar kruisend; ook: kruislings.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kruiselings

(’kruisәlings) bn. en bw. 1. als een kruis, in de vorm van een kruis : de benen over elkander slaan. 2. zich kruiselings snijdend : een geschrap van schaatsen. Tgst. evenwijdig.