Wat is de betekenis van Kruisbek?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kruisbek

kleine zangvogel. rode of olijfgroene zangvogel die in naaldbossen leeft en daar met zijn gekruiste snavel zaden uit kegels van coniferen kan peuteren om ze op te eten. Ook van toepassing op de vogelfamilie of soort in het algemeen en dan vaak in het meervoud gebruikt. Voorbeelden: De kruisbek is zoals de naam al verraadt voor...

2024-04-28
Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Kruisbek

Weinig vogels hebben zo'n ongewone snavel als de kruisbek: de bovenste en onderste snavelhelft kruisen elkaar! Zo'n snavel is een uiterst effectief gereedschap om zaden uit dennen- en sparappels te halen. Kruisbekken zijn vinkachtige vogels, die vooral in de trektijd en in de winter in Nederland verblijven. Kruisbekken houden zich vaak op in groepe...

2024-04-28
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Kruisbek

Loxia curvirostra Linnaeus 1758. Vinkachtige met gekruiste snavelhelften. De soort was al ver vóór Linnaeus in West-Europa (meestal tijdelijk!) bekend wegens zijn periodieke invasieve optreden, zijn wonderlijke snavel en de tot fantasie prikkelende kleurovergangen van donkerrood naar groengeel. In 1251 gaf een engelse monnik een overt...

2024-04-28
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

KRUISBEK

→ Vinken.

2024-04-28
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Kruisbek

een vinkachtige vogel, waarbij de snavelpunten elkaar kruisen. Hij voedt zich met de zaden van rijpende sparre- en dennekegels, die hij handig tussen de dekschubben van de kegels uitpeutert. Hij broedt ook in de winter, wanneer de kegels rijpen. De kruisbek en de grote kruisbek treft men zo nu en dan in ons land aan, maar zeer zelden broedend.

2024-04-28
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

KRUISBEK

(Fr.: krûsbek). Broedvogel, in sommige jaren in grote of kleinere troepjes in Frl., soms reeds in juni.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kruisbek

s.; (vogel), krúsbek, krússnaffel; grote —, greate krúsbek.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kruisbek

m. (-ken), (nat. hist.) geslacht van vinken met over elkaar gekruiste onder- en bovensnavel (Loxia).

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Inheemse dieren

Gedigitaliseerd Ensie (1950)

Kruisbek

(Loxia curvirostra, orde Zangvogels)Boven- en ondersnavel over elkaar gekruist. Staart diep ingesneden. Vleugels en staart donker, zonder witte strepen. ♂ steenrood. ♀ geelachtig groen. Jonge vogels groengrijs tot bruin. 16,5 cm. Groter dan een mus. Roep: een metaalachtig 'kiep-kiep'. Zang: mengeling van variaties, gebaseerd op het metaal...