Wat is de betekenis van Kruimel?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kruimel

Het begrip kruimel heeft 3 verschillende betekenissen: 1) afgebrokkeld stukje. klein afgebrokkeld of overgebleven stukje van een eetbare zaak, bv. brood, koek of kaas. 2) deeltje; stukje. klein deel, klein stuk van een stoffelijke zaak; klein deeltje; klein stukje; deeltje; stukje. 3) klein beetje. kleinigheid; klein beetje;...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kruimel

kruimel - Zelfstandignaamwoord 1. klein afgebroken stukje van brood kruimel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruimelen ♢ Ik kruimel 2. gebiedende wijs van kruimelen kruimel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvou...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kruimel

kruimel - zelfstandig naamwoord uitspraak: krui-mel 1. korreltje brood of koek etc. ♢ na het broodsnijden ligt de tafel vol kruimels Zelfstandig naamwoord: krui-mel de kruimel de kruimel...

2024-04-27
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Kruimel

Johanna Jacoba; geb. Amsterdam 27 mei 1875, overl. Amsterdam 29 juni 1961. Woonde en werkte in deze stad (tijdelijk ca. 1888 in Parijs). Leerlinge van de Rijksakademie te Amsterdam olv. N. van der Waay, daarna te Parijs olv. Luc. Olivier Merson. Schilderes vnl. van portretten. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.Scheen 1969...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kruimel

s., krûm(el), krom(mel), koarel.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kruimel

v. (-s, -en), 1. klein afgebroken stukje, korreltje van een min of meer brokkelige stof, inz. van brood en soortgelijke spijzen: kruimels van brood, beschuit, aardappels, koek enz.; — (spr.) de (brood)kruimels steken hem, hij kan de weelde niet verdragen, hij wordt te overmoedig, brooddronken; 2. (bij uitbr.) klein stukj...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kruimel

v. -s, -en, kruimeltje; klein stukje kruim: fig. geen kruimel(tje) verstand, zier.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kruimel

('kruimәl) m. (-s; -tje) stukje kruim : van brood, beschuit, koek, aardappelen. Gez. de (brood-) kruimels steken hem, hij wordt te overmoedig bij al die weelde; geen -, geen zier, niets; -tjes zijn ook brood, kleinigheden mag men niet versmaden.