Wat is de betekenis van krijs?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Krijs

m. (-en), (w. g.) het krijsen, schreeuw.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

krijs

krijs - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krijsen ♢ Ik krijs 2. gebiedende wijs van krijsen krijs! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krijsen krijs je?

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

krijs

m. -en; schreeuw, gil.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

krijs

(krijs) m. (-en) schreeuw.

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)