Wat is de betekenis van Krenselen?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Krenselen

(krenselde, heeft gekrenseld), (gew.) 1. de wan heen en weer bewegen, wannen; 2. het lichaam wringen; zich ongedurig heen en weer bewegen ; ongedurig, kribbig zijn; — zich karig tonen.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

krenselen

krenselde, heeft gekrenseld; zaad wannen; zie krinsen.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Krenselen

Krenselen (krenselde, heeft gekrenseld), het graan zuiveren door het heen en weer bewegen der wan.

2024-04-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Krenselen

Krenselen, bw. gel. (ik krenselde, heb gekrenseld), de korenwan schudden om het graan te zuiveren.

Gerelateerde zoekopdrachten