Krenselen
(krenselde, heeft gekrenseld), (gew.) 1. de wan heen en weer bewegen, wannen; 2. het lichaam wringen; zich ongedurig heen en weer bewegen ; ongedurig, kribbig zijn; — zich karig tonen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(krenselde, heeft gekrenseld), (gew.) 1. de wan heen en weer bewegen, wannen; 2. het lichaam wringen; zich ongedurig heen en weer bewegen ; ongedurig, kribbig zijn; — zich karig tonen.
J.H. van Dale (1898)
Krenselen (krenselde, heeft gekrenseld), het graan zuiveren door het heen en weer bewegen der wan.
I.M. Calisch (1864)
Krenselen, bw. gel. (ik krenselde, heb gekrenseld), de korenwan schudden om het graan te zuiveren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: