Wat is de betekenis van krasselen?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

krasselen

Het begrip krasselen heeft 2 verschillende betekenissen: 1) ondermaats spelen. ondermaats spelen of presteren in een sportwedstrijd. 2) moeizaam geld bijeenbrengen. veel moeite moeten doen om financieel rond te komen; met moeite het nodige geld bijeenbrengen voor zijn levensonderhoud.

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

krasselen

(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) knoeien; prutsen; (in de sport) een slechte prestatie leveren. Verder betekent het: moeizaam geld bij elkaar sprokkelen. Oorspronkelijk een dialectwoord (o.a. bij Leonard de Bo, Westvlaamsch idioticon): krabbelen, moeizaam met handen en voeten bewegen. In het noorden van Frankrijk (waar nog Vlamingen wonen) betekent he...

2024-04-26
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Krasselen

Krasselen - op een onbedreven, stuntelige manier fietsen. Het woord werd ontleend aan de schaatssport. Een eind verderop is Staf van Slembrouck lelijk aan het krasselen. - Jan Cornand, Gouden Lucien Buysse (1976) ​

2024-04-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

krasselen

ploeteren, (NL) sappelen In onze nieuwe sporthal waar we nu anderhalf jaar spelen, hebben we toch een zekere thuisreputatie opgebouwd. Thuis scoren we aan een gemiddelde van tachtig tot negentig punten, terwijl we op verplaatsing moeten krasselen om zeventig punten bijeen te krijgen. (Het Laatste Nieuws) Voor het overige is het ...

2024-04-26
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

krasselen

Club begon te krasselen (slecht pres¬teren). Malisse speelde een krasselmatch.

2024-04-26
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

krasselen

krasselen: harken.

2024-04-26
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

krasselen

Op een onbedreven, stuntelige manier fietsen. Het woord werd ontleend aan de schaatssport. Een eind verderop is Staf van Slembrouck lelijk aan het krasselen. (Jan Cornand: Gouden Lucien Buysse. 1976)

2024-04-26
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

krasselen

(onov ww; krasselde; h. gekras seld) Belg.N. - moeizaam en in een lelijke stijl, haast stuntelig fietsen. • Toch voortdoen en daags nadien de Galibier op krasselen, bij zover dat Desgrange sprak van een gekruisigde die Golgotha beklom! (WIJNEM) Herkomst: oorspr.: onbedreven schaatsenrijden, iteratief van krassen

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

krasselen

(krasselde, gekrasseld) knoeien, prutsen Bezoekend coach Jacky Mathijssen zag zijn elftal aanvankelijk krasselen. - LN, 21-10-2002. Terwijl Cercle steeds meer ging krasselen en de supporters meer en meer kankerden, viel er een doelpunt uit de lucht. - LN, 02-09-2002. Zie krabbelen, spartelen

Gerelateerde zoekopdrachten