Wat is de betekenis van kramen?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kramen

kramen - Werkwoord 1. absoluut in het kraambed liggen Zij had 17 maal gekraamd. 2. absoluut een kraamvrouw verzorgen Ik heb gisteren bij haar gekraamd. kramen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kraam...

2024-04-26
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

kramen

Aanduiding voor kleine en vaak tijdelijke bouwconstructies die opgesteld zijn voor het tonen of verkopen van handelswaar of het drijven van handel. (Van Dale)

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kramen

v., kreamje.

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Kramen

uitkramen; snuffelen, zoeken, scharrelen; kleinhandel drijven.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kramen

(kraamde, heeft gekraamd), in de kraam komen, bevallen; — in de kraam liggen.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kramen

(kra:mən) (kraamde, heeft gekraamd) 1. bevallen. 2. in de kraam liggen, kraamvrouw zijn.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kramen

(kraamde, heeft gekraamd), in de kraam komen, bevallen.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kramen

Kramen (kraamde, heeft gekraamd), in de kraam komen, bevallen; — de kraam uitliggen. KRAMING v. het kramen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Kramen

Kramen, ow. gel. (ik kraamde, heb gekraamd), in de kraam komen, de kraam uitliggen. *-RANDSEL, o. (-s), knapzak. *...MER, m. (-s), KRAAMSTER, v. (-s), koopman -, koopvrouw die in eene kraam verkoopt; (ook) venter, ventster; marskramer; die met een stalletje op den openbaren weg staat. *...MERIJ, v. (-en), kramerswaren, galanteriën, klein ijz...