Wat is de betekenis van krakertje?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

krakertje

(1874) (Barg.) borrel. Kraken refereert hier aan het openbreken van de fles. • Kom! een krakertje, dan ben je in eens warm. (Justus van Maurik: Amsterdam bij dag en nacht. 1884) • Ik neem een krakertje (borrel) bij een ander... (Justus van Maurik: Toen ik nog jong was. 1901) • Zeg! bij Thijs op den hoek is nog volk op: als je eens...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

krakertje

krakertje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kraker

2024-04-27
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

krakertje

borrel, glaasje jenever In 1897 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. • ‘Nou,’ zegt Arie, ‘dan drinke we op de lat. Leen weet wel, dat we d’r voor geen krakertje bedibbere zelle.’ ¶ Justus van Maurik, Amsterdam bij dag en nacht...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Krakertje

o. (-s), 1.(Zuidn.) kraakbeen; 2. (diev.) borrel.

2024-04-27
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

krakertje

borreltje.