Wat is de betekenis van Krakeelen?

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Krakeelen

herrie maken.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Krakeelen

Krakeelen (krakeelde, heeft gekrakeeld), twisten, kijven. KRAKEELING, v. (-en), het krakeelen; twist, kijfpartij.

2024-04-26
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Krakeelen

zie Kibbelen.