Wat is de betekenis van kozen?

kozen - Werkwoord 1. (ov) minnekozen, liefkozen kozen - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van kiezen ♢Wij kozen ♢Jullie kozen ♢Zij kozen

(koosde, heeft gekoosd), 1. met zoete vertrouwelijkheid praten, vleien, vooral van gelieven ; — vand.: minnekozen, vrijen; 2. strelen, liefkozen.

gemeente in België, prov. Limburg, 600 ha, 1157 inw. Landbouw.

is een landbouwgemeente in de Belgische provincie Limburg, op vlakke leembodem, groot 600 ha, met (1949) 1188 inw. Vroeger stond de heerlijkheid onder Wijer; de kerk hing af van Averbode. De barokke kerk van Kortenbos, met I7de-eeuwse beschotten en een schilderij van G. de Crayer, is een bekend Maria-oord.Lit.: A. Vendrickx, O.L.V. van Cortenbosch...

koosde, heeft gekoosd; (Fr. causer): praten inz. lief en vertrouwelijk; vleien; strelen met zoete woordjes; zie liefkozen.

Gem. in Belg. Limburg, ten Z.W. van Hasselt; ca. 1 000 inw. (Kath.); opp. 600 ha, hoogte 61 m. Landbouw. De kerk van Kortenbosch bezit mooi snijwerk uit de 17e eeuw en is een beroemd bedevaartsoord.

('ko:zən) (koosde, heeft gekoosd) [msch. Lat. causari] 1. met zoete woordjes, vertrouwelijk praten. 2. strelen, liefkozen.

(koosde, heeft gekoosd), I. (onoverg.) met zoete vertrouwelijkheid praten, vleien, vooral van gelieven; (vandaar) minnekozen, vrijen; II. (overg.) strelen, liefkozen.

...