kousjer
kousjer - Bijvoeglijk naamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) (voeding) ritueel geoorloofd, volgens joodse spijswetten bereid Woordherkomst Herkomst: Jiddisj Verwante begrippen glat koosjer, Hebreeuws: kasjeer
Wiktionary (2019)
kousjer - Bijvoeglijk naamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) (voeding) ritueel geoorloofd, volgens joodse spijswetten bereid Woordherkomst Herkomst: Jiddisj Verwante begrippen glat koosjer, Hebreeuws: kasjeer
H. Beem (1975)
ook kouster in de Nederlandse volkstaal opgenomen vorm van koosjer; de Nederlandse volkstaal bewaart hier de oude Jiddische, ou voor o; vergelijk houlen (holen), grouss (gross) enz.; in het Jiddisch is de oude vorm weer verdrongen door koosjer.
Dr. C.H. PH. Meijer (1919)
zuiver, in orde; niet — ~ niet pluis, niet zuiver ; van hebr. kosheir = geschikt, voor ’t gebruik geoorloofd, b.v. van vleesch. Vandaar kousensnijder — de man, die bij de Israëlieten het vleesch ritueel keurt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: