Wat is de betekenis van Kordaat?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kordaat

kordaat - Bijvoeglijk naamwoord 1. vastbesloten, vastberaden

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kordaat

kordaat - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: kor-daat 1. vast van plan om zijn doel te bereiken ♢ kordaat stapte ze op de nieuwe jongen af Bijvoeglijk naamwoord: kor-daat ... is kordater dan ... ...

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Kordaat

[Lat. cordatus, van cor, cordis = hart (als zetel van moed e.d.)] kloek.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Kordaat

vastberaden; hartelijk (vero.)

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kordaat

dapper, wakker.

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Kordaat

flink, kloek

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kordaat

bn. bw. (...dater, -st), 1. (veroud.) hartelijk, rond, oprecht; 2. ferm, flink, onversaagd: zich kordaat houden; een kordaat gedrag; kordaat ging hij hen tegemoet.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kordaat

bn., bw.; kordater, -st (Sp.-Portug. cordato = verstandig; Lat. cor = hart): dapper, onverschrokken, ferm, wakker, kloek: Jan kordaat, krijgsman.