Wat is de betekenis van kooplust?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kooplust

lust om te kopen. lust om te kopen; zin om iets te kopen. Voorbeelden: Consumptie blijft stijgen. De kwakkelende economie zet geen rem op de kooplust van de Nederlanders. Meppeler Courant, 1993 De kooplust van Japanse beleggingsfondsen duwde de Nikkei-index in Tokyo 177,95 punten of 0,88 procent hoger naar 20.379,82. De St...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kooplust

kooplust - Zelfstandignaamwoord 1. lust, neiging om te kopen Woordherkomst samenstelling van koop(werkwoord) en lust

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kooplust

m., lust, neiging om te kopen: er was veel vee aangevoerd, daarbij was de kooplust gering, zodat de prijzen daalden.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kooplust

m.; lust of ambitie om te kopen: er is geen kooplust.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kooplust

m. lust, neiging om te kopen: de op de beurs was gering.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kooplust

m., lust, neiging om te kopen: de prijzen daalden, daar er wel veel vee was aangevoerd, maar de — gering was.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kooplust

KOOPLUST, m. lust, neiging om te koopen: er was veel vee aangevoerd en de kooplust was gering, zoodat de prijzen daalden; haar kooplust kent geen grenzen.