Wat is de betekenis van kooiker?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kooiker

Het begrip kooiker heeft 2 verschillende betekenissen: 1) eendenvanger in een kooi. iemand die voor zijn beroep of als ambacht wilde eenden in een eendenkooi vangt; eendenvanger in een eendenkooi; kooibaas. 2) kooikerhondje. oud-Hollands hondenras met een witte pluimstaart en bruinrode vlekken of platen dat oorspronkelijk gebruikt we...

2024-04-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Kooiker

Degene, die als beroep het houden en exploiteren van een eendenkooi uitoefent. Krachtens de Jachtwet mag de k. zijn bedrijf slechts in een bepaalde tijd van het jaar uitoefenen. Deze tijd wordt telkenjare bij Min. Beschikking vastgesteld. Voor het seizoen 1954 1955 was dit b.v. van 24 Juli 1954 af t/m 31 Jan. 1955.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kooiker

zie KOOIER.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kooiker

m. -s; eendenkooihouder; ook wel kooihouder of kooiman genoemd.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kooiker

m. (-s) houder van een eendenkooi.

2024-04-27
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kooiker

KOOIKER, m. (-s), (gew.) kooiman.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)