koekhakken
...
Van Dale Uitgevers (1950)
onbep. w. (en zn. o.), met een bijltje geblinddoekt naar een koek hakken, een kermisvermaak; — (oneig.) laat ze maar koekhakken, laat ze maar op eigen gelegenheid prutsen, hun gang gaan.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc De Coster (2020-2025)
(1920+) (inf.) prutsen; experimenteren: 'laat hem maar koekhakken'. Verwijst naar een oud volksvermaak, waarbij een taaie koek op een blok wordt gelegd en vervolgens met een bijl (volgens bepaalde regels) moet worden doorgehakt. Dit vereist enige vaardigheid. Vandaar ook deze figuurlijke betekenis. • Een nieuw werkje wil niet altijd direct luk...
P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)
Veerman (1954)
(volksk.) Oud volksvermaak op boerenboeldagen, die altijd zoveel als een kermis waren. Op het koekblok werd een lange koek gelegd, die in de lengte moest worden doorgeslagen. Dit geschiedde met een bijl, waarvan het blad met een scharnier aan de steel bevestigd was. Wie de koek doorsloeg in het geringst aantal slagen, was de winnaar. In de Kempen s...
Jozef Verschueren (1930)
('koek) (hakte koek, heeft koekgehakt) een koek door middel van een bijltje doorhakken : is een kermisvermaak.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
onbep. w., met een bijltje geblind doekt naar een koek hakken, een kermisvermaak; (oneig.) laat ze maar —, laat ze maar uitzoeken, hun gang gaan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: