koekhakken
(1920+) (inf.) prutsen; experimenteren: 'laat hem maar koekhakken'. Verwijst naar een oud volksvermaak, waarbij een taaie koek op een blok wordt gelegd en vervolgens met een bijl (volgens bepaalde regels) moet worden doorgehakt. Dit vereist enige vaardigheid. Vandaar ook deze figuurlijke betekenis. • Een nieuw werkje wil niet altijd direct luk...