Wat is de betekenis van knoeiboel?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knoeiboel

knoeiboel - Zelfstandignaamwoord 1. viezigheid ontstaan door morsen De moegestreden Ester Bal verzette de bakens naar de toekomst, naar ongetwijfeld rustiger vaarwater. „Ik zou niet weten wat je de komende weken nog over mij zou kunnen schrijven. Ja, dat ik de halve dag met een poetslap achter mijn katten a...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knoeiboel

m., 1. knoeiwerk: ik begrijp niets van die knieboel; 2. geknoei, bedrog, zwendel; ’t is daar een echte knoeiboel.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knoeiboel

m. (vieze rommel; slecht werk, prulwerk; zwendel, bedrog).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

knoeiboel

(’knoei) m. 1. Eig. het knoeien : →t is daar een echte -. 2. Metn. knoeiwerk.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

knoeiboel

m., 1. knoeiwerk: ik begrijp niets van die —; 2. geknoei, bedrog, zwendel.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Knoeiboel

m. knoeiwerk: ik begrijp niets van dien knoeiboel.

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)