knikkerkop
(1927) (jeugd) kaal hoofd; vandaar iemand met zo'n hoofd, kaalkop. Syn.: badmuts*; biljartbal* (met schaamhaar); bonehead*; chemokuur*; Kojak*. • De dames moeten de werkzaamheden maar onderling verdeelen; b.v. de een maakt het hoofd (geen knikkerkop, hoor!), gene weer een arm, de derde zet het poppetje in elkaar, enz. (Algemeen sportblad, 10/0...