Wat is de betekenis van Knijperig?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knijperig

bn. bw. (-er, -st), 1. gierig, vrekkig; 2.(fig.) kleinzielig : knijperige opvattingen.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knijperig

bn. (1 op de kleintjes passend; ong.: inhalig; gierig; 2 fig. kleinzielig): 1. een knijperig huismoedertje; 2. hij is zelden royaal, altijd heeft hij iets knijperigs; knijperige opvattingen.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

knijperig

('knijpərəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. gierig, vrekkig : een -e oude. 2. kleinzielig : -e opvattingen.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

knijperig

bn. en bw. (er, st), 1. gierig, vrekkig; 2. (fig.) kleinzielig: knijperige opvattingen.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)