Wat is de betekenis van Kneuteren?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kneuteren

kneuteren - Werkwoord 1. morren, mopperen, pruttelen

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kneuteren

(kneuterde, heeft gekneuterd), 1. brommen, kniezen, knorren ; 2. (veroud.) zingen, kwinkeleren (van vogels); 3. prettig bijeen zitten te babbelen ; 4. (gew.) kreuken.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kneuteren

kneuterde, h. gekneuterd (neuriën; mompelen, knorren; gezellig [zitten] praten).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kneuteren

(kneuterde, heeft gekneuterd) [klnb.] 1 .brommen, knorren. 2. zacht zingen, neuriën. 3. gezellig bijeen zitten te praten.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kneuteren

(kneuterde, heeft gekneuterd), (ono verg.) 1. brommen, kniezen, knorren; 2. prettig bijeen zitten te babbelen.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kneuteren

Het begrip kneuteren heeft 2 verschillende betekenissen: 1. kneuteren - m. (kneuterde, heeft gekneuterd), zacht en gezellig zingen (als eene kneu); — prettig bijeen zitten te babbelen; — (gew.) stamelen uit verdriet, mompelen, knorren. KNEUTERING, v. het stamelen, grommen enz. 2. kneuteren - (kneuterde, heeft gekneuterd), (gew.) kreu...

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)