kneuteren
kneuteren - Werkwoord 1. morren, mopperen, pruttelen
Van Dale Uitgevers (1950)
(kneuterde, heeft gekneuterd), 1. brommen, kniezen, knorren ; 2. (veroud.) zingen, kwinkeleren (van vogels); 3. prettig bijeen zitten te babbelen ; 4. (gew.) kreuken.
Jozef Verschueren (1930)
(kneuterde, heeft gekneuterd) [klnb.] 1 .brommen, knorren. 2. zacht zingen, neuriën. 3. gezellig bijeen zitten te praten.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(kneuterde, heeft gekneuterd), (ono verg.) 1. brommen, kniezen, knorren; 2. prettig bijeen zitten te babbelen.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip kneuteren heeft 2 verschillende betekenissen: 1. kneuteren - m. (kneuterde, heeft gekneuterd), zacht en gezellig zingen (als eene kneu); — prettig bijeen zitten te babbelen; — (gew.) stamelen uit verdriet, mompelen, knorren. KNEUTERING, v. het stamelen, grommen enz. 2. kneuteren - (kneuterde, heeft gekneuterd), (gew.) kreu...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: