Wat is de betekenis van Kloosterlijk?

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kloosterlijk

bn. bw. (-er, -st), tot een klooster behorende, van, eigen aan een klooster; (fig.) stil, eenzaam, afgezonderd, kloosterachtig.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kloosterlijk

bn. en bw. (-er, -st) 1. (als) van, in, betreffende een klooster. 2. afgezonderd, stil, eenzaam.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kloosterlijk

bn. en bw. (er, st), tot een klooster behorend; van, eigen aan een klooster; (fig.) stil, eenzaam, afgezonderd, kloosterachtig.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kloosterlijk

KLOOSTERLIJK, bn. bw. (-er, -st), tot een klooster behoorende, van een klooster; (fig.) stil, eenzaam, afgezonderd, kloosterachtig.

Gerelateerde zoekopdrachten