Wat is de betekenis van Klodderen?

2024-05-01
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Klodderen

(klodderde, heeft geklodderd), 1. knoeien, morsen : met inkt, met verf, met water klodderen; 2. (Zuidn.) lillen, trillen van dikte, van het vet: zijn wangen klodderen; hij is zo vet, dat hij kloddert; — slobberen ; 3. (Zuidn.) klodden vormen; 4. (veroud.) borrelen.

2024-05-01
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

klodderen

klodderde, geklodderd (knoeien met inkt, verf, water).

2024-05-01
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

klodderen

(klodderde, heeft geklodderd) knoeien, morsen : met inkt, verf, water -.

2024-05-01
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

klodderen

(klodderde, heeft geklodderd), (ono verg.) knoeien, morsen: met inkt, met verf, met water .

2024-05-01
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-05-01
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Klodderen

KLODDEREN, (klodderde, heeft geklodderd), eene klodder drinken, te diep in het glaasje kijken, zich een roes drinken; — (gew.) trillen van dikte, van het vet: zijne wangen klodderen; hij is zoo vet, dat hij kloddert,

2024-05-01
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)