Wat is de betekenis van kletskoek?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kletskoek

Het begrip kletskoek heeft 2 verschillende betekenissen: 1) onzinnige, dwaze praatjes; kletspraat; onzin. onzinnige, dwaze praatjes; gepraat zonder veel inhoud of belang; kletspraat; onzin. 2) kletskoek als tussenwerpsel gebruikt. het woord kletskoek gebruikt om iets als onzinnige, dwaze praatjes, als onzin te kwalificeren; tussenwer...

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kletskoek

(eind 19e eeuw) (inf.) onzin, nonsens. 'Kletskoek op een stokje verkopen': onzin vertellen (Drs. H. Mandos & M. Mandos-Van de Pol: De Brabantse spreekwoorden. 6e druk. 2003). Vgl. apenkoek*; kulkoek*; leuterkoek*; lariekoek*; lulkoek*. Zie ook nog: gelul van een dronken aardbei*; appelepap*; blada*; bledder*; broodje* poep; bullshit*; drosjes*...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kletskoek

kletskoek - Zelfstandignaamwoord 1. nonsens, geleuter Synoniemen larie, nonsens

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kletskoek

v., kletspraat, onzin.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kletskoek

v. (gewauwel, nonsens).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kletskoek

('klets) m. geklets, gewauwel.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)