Wat is de betekenis van kleinschalig?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kleinschalig

kleinschalig - Bijvoeglijk naamwoord 1. kleiner van schaal, omvang dan normaal Het is een kleinschalig duurzaam gebouwd bouwproject. Woordherkomst Samenstellende afleiding van klein en schaal met het achtervoegsel -ig. Antoniemen grootschalig

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kleinschalig

kleinschalig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: klein-scha-lig 1. klein van opzet, op kleine schaal ♢ dit bedrijf houdt zich bezig met de kleinschalige productie van hippe meubels Bijvoeglijk naamwoord: klein-scha-lig ...

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)