kleinmoedig
sonder moed; bang.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), klein van moed, van durf of vertrouwen, kleinhartig; daarvan blijk gevend.
M. J. Koenen's (1937)
1. bn. (zonder moed, kleinhartig; bevreesd; laf); die barre mijnheer Kegge was kleinmoedig om de gril van een meisje; 2. -e, m. en v. -n.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. enbw. (-er , -st), klein van moed, van durf of vertrouwen, kleinhartig; daarvan blijk gevend.
J.H. van Dale (1898)
KLEINMOEDIG, bn. bw. (-er, -st), kleinhartig, laf. KLEINMOEDIGHEID, v. KLEINMOEDIGLIJK, bw. kleinhartig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: