Wat is de betekenis van Kleinen?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kleinen

kleinen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kleine

2024-04-30
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

kleinen

(kleinde, heeft gekleind), plassen. Kolabatra, die slanke meid, was gaan kleinen (Cairo 1979b: 95). - Etym.: Vrmdl. voortgekomen uit kleine (2).

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kleinen

(kleinde, heeft geklemd), (gew., Zuidn.) klein, fijn maken, verdelen.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kleinen

KLEINEN, (kleinde, heeft en is gekleind), (w. g.), geringer maken, verkleinen; kleiner worden. KLEINING, v. (w. g.) verkleining.