Wat is de betekenis van kleiboer?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kleiboer

boer op kleigrond. iemand die boert op kleigrond; boer die op kleigrond woont en werkt. Voorbeelden: Ze stalen het land van de kleine boeren, gooiden de pachters van hun grond, dwongen de kleiboeren - fabrieksarbeiders - pachtboertjes - om voortaan alleen vlas voor de textielindustrie te verbouwen, niets anders: elk ander gewas werd...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kleiboer

kleiboer - Zelfstandignaamwoord 1. (landbouw) boer wiens landbouwgrond voornamelijk uit kleigrond bestaat Woordherkomst samenstelling van klei en boer

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kleiboer

m. (-en), 1. op de klei wonende boer; 2. eigenaar van een kleigroeve.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kleiboer

m. -en (landbouwer, die op kleigrond teelt of weidt).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kleiboer

m. (-en) op de klei wonende boer.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)