Kleedgeld
o., geldbedrag dat men krijgt om zich van te kleden.
Wiktionary (2019)
kleedgeld - Zelfstandignaamwoord 1. zakgeld waarvoor men kleren kan kopen ♢ Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met de financiële opvoeding, daar zijn deskundigen het over eens. Het geven van zakgeld, kleedgeld, een spaarpot en praten over de waarde van geld kan allemaal al vanaf de basisschool - wie ee...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
kleedgeld - zelfstandig naamwoord uitspraak: kleed-geld 1. geld dat je krijgt om je eigen kleding van te kopen ♢ ik krijg 100 euro kleedgeld in de maand Zelfstandig naamwoord: kleed-geld het kleedgeld
M. J. Koenen's (1937)
o. -en (geld[som] aan iem. verstrekt of toegelegd om zich er van te kleden): je moet iets van je kleedgeld missen, Doortje; geld voor kleding of kleedgeld.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: