Wat is de betekenis van klapbes?

2024-04-30
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

klapbes

Gele, groene, rode, paarse of witte zoete bessenvrucht en verkrijgbaar in van juni en tot en met augustus en wordt aangeduid met ‘klapbes’.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Klapbes

v. (-sen)., KLAPBEZIE, v. (...ziën), 1. ben. voor de kruisbes (Ribes grossularia) ; 2. (scherts.) hoofd, kop.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

klapbes

v. -bessen (kruisbes; men kan met de hul een klappend geluid maken); ook klapbezie. klapbezie v. -beziën.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

klapbes

(’klab) v. (-sen ; -je) kruisbes, waarmede men een klappend geluid kan maken. Syn. →: kruisbes.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

klapbes

v./m. (-sen), →kruisbes.

2024-04-30
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Klapbes

de vrucht eener verscheidenheid van de aalbessoort Ribes grossularia, zie Ribes.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Klapbes

KLAPBES, v. (-sen), ...BEZIE, v. (...zien), eene der zes soorten van het geslacht ribes, met vruchten ter grootte van een knikker en al of niet met klierachtige borstels begroeid; ook kruisbes, doornbes, stekelbes, kruisdoorn, krissen, kruidoren, geheeten {ribes grossularia); ...BESSEBOOM, m. (*en); ...BESSESTRUIK, m (-en).