Wat is de betekenis van kinderschoen?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kinderschoen

kinderschoen - Zelfstandignaamwoord 1. kleine schoenen geschikt voor kinderen Een kinderschoen is gauw gevuld. Met wat pepernoten en een mandarijntje kom je bij maat 34 al een heel eind. Toch presteerden mijn klasgenootjes het vroeger om, in de weken voor Pakjesavond buitenproportionele schoencadeautjes van...

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kinderschoen

m. (-en), schoen van of voor een kind; (fig.) de kinderschoenen uittrekken, ophouden kind te zijn; hij is de kinderschoenen ontwassen, hij is geen kind meer.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kinderschoen

m. -en (1 schoen[tje] voor een kind; 2 in ’t mv. in een aantal fig. zegsw.): 1. een kinderschoen bracht Huib geluk; 2. nog in de kinderschoenen steken (of: lopen), a) in 't begin van ontwikkeling of wording zijn, b) nog een kind zijn, c) nog kinderachtig zijn; tegengestelde: de -en (uittrekken) uitgetrokken hebben, (aan) de kinders...

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kinderschoen

m. (-en; -tje) schoen van of voor een kind : de -tjes worden met sinterklaas bij de haard gezet. Gez. de -en ontwassen zijn, geen kind meer zijn ; de -en uittrekken, ophouden kind of kinderachtig te zijn; nog in de -en steken, nog kind of kinderachtig zijn.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kinderschoen

m. (-en), schoen van of voor een kind; (fig.) de kinderschoenen uittrekken, ophouden kind te zijn; hij is de kinderschoenen ontwassen, hij is geen kind meer; nog in de kinderschoenen staan, steken, nog zeer onontwikkeld, primitief zijn (van wetenschappen enz.).

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)