Wat is de betekenis van Keutelig?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Keutelig

bn. bw. (-er, -st), 1. als een keutel of keutels; 2. beuzelachtig, bek rompen, kleingeestig; 3. (gew.) benauwd.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

keutelig

bn., bw. (kleingeestig, keutelachtig): keutelig te werk gaan.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

keutelig

('keutələch) bn. en bw. (-er. -st) 1. als, in de vorm van keutels. 2. benauwd, bekrompen, kleingeestig) ; -e luitjes.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Keutelig

KEUTELIG, bn. bw. (-er. -st), keutelachtig. KEUTELIGUEID, v.