Kettingganger
m. (-s), gevangene die in ketenen loopt, inz. zulk een dwangarbeider in N.-I. (tot 1918).
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), gevangene die in ketenen loopt, inz. zulk een dwangarbeider in N.-I. (tot 1918).
Winkler Prins (1949)
vóór 1918 in Ned.-Indië benaming voor inlanders, die tot dwangarbeid in de ketting waren veroordeeld.
M. J. Koenen's (1937)
m. -s (O.-I. dwangarbeider): de om ’t middellijf en om de enkels bevestigde kettingen, werden in 1835 door ijzeren ringen om de hals vervangen; ook, kettingjongen, kettingbeer.
J.H. van Dale (1898)
KETTINGGANGER, m. (-s), gevangene die in ketenen loopt; — (Ind.) dwangarbeider, inboorling tot gedwongen arbeid veroordeeld; ...GAREN, o. (wev.) garen, dat bij het weven tot ketting dient en dat van beter katoen vervaardigd en vaster ineengedraaid is dan het inslaggaren; ...HAAK, m (...haken), (zeew ) ijzeren stang met omgebogen punt om de...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: