Wat is de betekenis van Kettingganger?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kettingganger

m. (-s), gevangene die in ketenen loopt, inz. zulk een dwangarbeider in N.-I. (tot 1918).

2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Kettingganger

vóór 1918 in Ned.-Indië benaming voor inlanders, die tot dwangarbeid in de ketting waren veroordeeld.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kettingganger

m. -s (O.-I. dwangarbeider): de om ’t middellijf en om de enkels bevestigde kettingen, werden in 1835 door ijzeren ringen om de hals vervangen; ook, kettingjongen, kettingbeer.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kettingganger

KETTINGGANGER, m. (-s), gevangene die in ketenen loopt; — (Ind.) dwangarbeider, inboorling tot gedwongen arbeid veroordeeld; ...GAREN, o. (wev.) garen, dat bij het weven tot ketting dient en dat van beter katoen vervaardigd en vaster ineengedraaid is dan het inslaggaren; ...HAAK, m (...haken), (zeew ) ijzeren stang met omgebogen punt om de...

Gerelateerde zoekopdrachten