ketteren
zie bakken
Van Dale Uitgevers (1950)
ketterde, heeft geketterd), 1. als een ketter te keer gaan, meest in de verb. vloeken en ketteren; razen, tieren, uitvaren; 2. (Zuidn.) kletteren, knetteren, kletsen, ketsen; 3. (gew.) pret maken, spelen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(ketterde, heeft geketterd), als een ketter tekeergaan, meestal in de verb. vloeken en —; razen, tieren, uitvaren.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip ketteren heeft 2 verschillende betekenissen: 1. ketteren - KETTEREN, (ketterde, heeft geketterd), razen, tieren, uitvaren, tegen iem. te keer gaan; vloeken. 2. ketteren - KETTEREN, (ketterde, heeft geketterd), (gew.) pret maken, spelen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: