Wat is de betekenis van Ketteren?

2024-04-29
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

ketteren

zie bakken

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ketteren

v., kettermintsje, ketterje.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ketteren

ketterde, heeft geketterd), 1. als een ketter te keer gaan, meest in de verb. vloeken en ketteren; razen, tieren, uitvaren; 2. (Zuidn.) kletteren, knetteren, kletsen, ketsen; 3. (gew.) pret maken, spelen.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ketteren

ketterde, h. geketterd (razen, tieren, uitvaren); verg. verketteren.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ketteren

(ketterde, heeft geketterd) razen, tieren, vloeken, uitvaren tegen iemand.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ketteren

(ketterde, heeft geketterd), als een ketter tekeergaan, meestal in de verb. vloeken en —; razen, tieren, uitvaren.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ketteren

Het begrip ketteren heeft 2 verschillende betekenissen: 1. ketteren - KETTEREN, (ketterde, heeft geketterd), razen, tieren, uitvaren, tegen iem. te keer gaan; vloeken. 2. ketteren - KETTEREN, (ketterde, heeft geketterd), (gew.) pret maken, spelen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)