Wat is de betekenis van kerstdag?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kerstdag

m. (-en), 1. de 25ste December, waarop de Christenen de gedachtenis vieren van Christus’ geboorte ; 2. een der dagen van het Kerstfeest: eerste, tweede Kerstdag; in sommige streken viert men ook een derde Kerstdag.

2025-07-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kerstdag

Het begrip kerstdag heeft 2 verschillende betekenissen: 1) Kerstmis. de dag van 25 december, waarop in de kerkelijke kalender de geboorte van Christus wordt gevierd; Kerstmis. 2) dag uit de kerstperiode. elk van beide dagen van het kerstfeest, de dag van 25 of 26 december, of ruimer ook: dag uit de periode rond Kerstmis.

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kerstdag

kerstdag - Zelfstandignaamwoord 1. 25 december, de dag waarop de christenen Christus' geboorte feestelijk herdenken. Wij vinden kerstdag een belangrijke herdenkingsdag. 2. één van de kerstfeestdagen. Het is vandaag tweede kerstdag! Woordher...

2025-07-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kerstdag

kerstdag - zelfstandig naamwoord uitspraak: kerst-dag 1. een van de dagen waarop Kerstmis gevierd wordt ♢ we blijven dit jaar met de kerstdagen lekker thuis 1. prettige kerstdagen! [wens voor Kerst...

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kerstdag

s., krystdei.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Kerstdag

m. -dagen (feestdag van Kerstmis, nl. op 25 Dec.: een der eerstvolgende dagen): de eerste kerstdag, de tweede kerstdag; de Kerstdagen.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kerstdag

m. (-en) een der dagen van het kerstmisfeest : eerste, tweede -.

2025-07-16
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)