Wat is de betekenis van Kerktijd?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kerktijd

m. (-en), 1. tijd van de kerkdienst: omler kerktijd, tijdens de godsdienstoefening ; 2. het is kerktijd, tijd om naar de kerk te gaan.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kerktijd

m. -en (begintijd, duur der godsdienstoefening): na, onder, voor kerktijd.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kerktijd

('kerk) m. (-en) tijd dat er kerkdienst plaatsheeft: vóór, onder, na -.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kerktijd

KERKTIJD, m. (-en), tijd van den kerkdienst: het is kerktijd, tijd om naar de kerk te gaan; onder kerktijd, tijdens de godsdienstoefening.

Gerelateerde zoekopdrachten