Wat is de betekenis van kerkgeit, kerkrat, kerkuil?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kerkgeit, kerkrat, kerkuil

(18e eeuw) (scheldw.) overdreven vroom iemand; ijverig kerkganger; schijnheilige. Fransen gebruiken o.a. de scheldwoorden 'grenouille de bénitier' en 'grippe-saints'. • Dat 's heusch, en komplezant, de rechte zwier van 't hof. Een steiloor, een pedant of kerkuil mag haar lof Betwisten, en haar doen, als ongerymt verwyzen, De gr...

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

kerkgeit, kerkrat, kerkuil

overdreven vroom iemand; ijverig kerkganger; schijnheilige. Syn.: pilaarbijter. Fransen gebruiken o.a. de scheldwoorden grenouille de bénitier en grippe-saints.Dat ’s heusch, en komplezant, de rechte zwier van ’t hof. Een steiloor, een pedant of kerkuil mag haar lof Betwisten, en haar doen, als ongerymt verwyzen, De groote wereld...