Wat is de betekenis van Kereltje?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kereltje

o. (-s), ventje, manneke ; knaapje, ook als aanspraak, soms versterkt tot kereltjelief, lief kereltje, beste vent: soms waarschuwend: kereltje, pas op!

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

kereltje

(1984) (Vlaanderen, inf.) borrel. • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) • (Ewoud Sanders: Borrelwoordenboek. 1997)

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kereltje

kereltje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kerel

2025-07-15
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Kereltje

Niet alleen de krant, maar ook de jenever is een meneer. Dit blijkt onder meer uit persoonsaanduidingen als jongetje (zie bij jonge), kereltje en ventje. Kereltje werd in 1984 voor het eerst geregistreerd, in een verzameling Vlaamse volkstaal. Onlangs is deze borrel naam nog gehoord in Gent. Wie te veel borrels dronk, werd vroeger in Groningen een...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kereltje

s.n., baeske (it), poarre, strobbe, mantsjemûs, -mosk.