Kereltje
o. (-s), ventje, manneke ; knaapje, ook als aanspraak, soms versterkt tot kereltjelief, lief kereltje, beste vent: soms waarschuwend: kereltje, pas op!
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s), ventje, manneke ; knaapje, ook als aanspraak, soms versterkt tot kereltjelief, lief kereltje, beste vent: soms waarschuwend: kereltje, pas op!
Marc De Coster (2020-2025)
(1984) (Vlaanderen, inf.) borrel. • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) • (Ewoud Sanders: Borrelwoordenboek. 1997)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
kereltje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kerel
Ewoud Sanders (2019)
Niet alleen de krant, maar ook de jenever is een meneer. Dit blijkt onder meer uit persoonsaanduidingen als jongetje (zie bij jonge), kereltje en ventje. Kereltje werd in 1984 voor het eerst geregistreerd, in een verzameling Vlaamse volkstaal. Onlangs is deze borrel naam nog gehoord in Gent. Wie te veel borrels dronk, werd vroeger in Groningen een...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: