Wat is de betekenis van Keker?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Keker

v. (-s), een soort van grauwe erwt.

2024-04-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Keker

(Cicer arietinum), plant behorend tot de Vlinderbloemfam. *, gekweekt om de zaden, Spaanse erwten genoemd.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

keker

v. kekers (soort van grauwe peulerwt).

2024-04-28
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Keker

in Ned. weinig voork. 50 cm hooge plant met paarse bloemen en kleine peul met hoekig zaad.

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Keker

➝ Cicer.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

keker

(‘ke:kər) v. (-s) [Lat. cicer] soort van grauwe erwt.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

keker

v./m. (-s), Cicer arietinum, eenjarige plant die inheems is in Azië, maar m.n. in Zuid-Europa wordt gekweekt om de eetbare zaden. →kekererwt.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Keker

KEKER, v. (-s), eene vlinderbloemige plant (cicer arietinum), soort van grauwe erwt.