Wat is de betekenis van Kegel?

1) (19e eeuw) (vnl. sold.) onreine adem: 'met een kegel rondlopen'. • Kegel, (k.m.a.), onreine adem. (Taco H. de Beer & Eliza Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • Ik heb vijf minuten in zijn kegel gestaan. (Rinus Ferdinandusse: Naakt over de schutting. 1966) • ... de drankkegel die Bodde we...

kegel - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) een meetkundig lichaam met een cirkel als grondvlak en uitlopend in een punt 2. de flesvormige houten stukken van het kegelspel 3. (biologie) elk van de kleurgevoelige zintuigcellen in het netvlies van het oog 4. (informeel) naar alcohol stinkende adem kegel - Werkwoord 1. eers...

Kegel is in de eerste helft van deze eeuw gehoord in Gent. Het belangrijkste Gentse dialect woordenboek geeft als voorbeeld-zin: 'Een kegel van negen was vroeger een borrel van negen cent.' Kegel werd in Gent ook gebruikt voor 'oorveeg, slag'. De borrel naam zal zijn ontstaan omdat jenever kan aankomen als een stoot. Sinds het eind van de 19de eeuw...

kegel - zelfstandig naamwoord uitspraak: ke-gel 1. houten voorwerp in de vorm van een fles ♢ hij gooide bij het kegelen acht kegels tegelijk om 2. adem die naar drank ruikt ♢ wat heb jij een keg...

Kegel - slechte adem. Slang van de KMA. Vandaar ook het ww. kegelen = uit zijn mond ruiken. Herkomst onbekend.

meetkundig lichaam, gevormd door een cirkel en de lijnen die elk punt van deze cirkel verbinden met een niet in het vlak van de cirkel liggend punt, de top.

(kegelvormig stuk terra-cotta met inscriptie in het Nab. O.) Z. Cylinder.

is de naam van de fructificatie van de meeste onzer naaldshoutsoorten, nl. van alle Pinaceae. De vrouwelijke bloeiwijze van deze soorten bestaat uit een gemeenschappelijke as met tweeërlei schubben, grote, de z.g. dekschubben, en in de oksels daarvan kleinere, de bloeischubben, waarop zich tijdens de bloei de eitjes bevinden (gewoonlijk 2 per...

s., kegel; (v. ijs), (iis) jûkel.